PERSBERICHT

===================================================================

 Rondleiding op het Oude Kerkhof te Roermond

Zondag 3 november a.s organiseert de Stichting Oude Kerkhof een rondleiding op deze monumentale begraafplaats gelegen aan de Weg langs het Kerkhof in Roermond. De wandeling wordt voorafgegaan door het vertonen van een videofilm in Café Aad Remunj aan de Herkenbosscherweg, vlakbij de begraafplaats. De start is om 14.00 uur in deze horeca-gelegenheid. Deelname is geheel gratis.

De rondleiding zelf duurt ongeveer anderhalf uur en wordt verzorgd door deskundige bestuursleden van de Stichting Oude Kerkhof. Exclusief voor deze rondleidingen zal ook het interieur van een aantal grafkelders en –kapellen te zien zijn. De Stichting is door desbetreffende families gemachtigd deze te openen.

De stichting zet zich al jarenlang in voor de rehabilitatie van dit Rijksmonument. Onder haar supervisie werden reeds meerdere totaal verwaarloosde familiegraven in oude luister hersteld, met respect voor de grote historische waarden.

Ook de uitgifte van nieuwe grafplaatsen wordt door haar steeds weer bepleit bij de Gemeente Roermond, eigenaar en beheerder van deze begraafplaats. Met andere woorden: de Stichting wil de begraafplaats weer, onder bepaalde condities, in gebruik nemen. Daarvoor zou een speciaal aanhangsel aan het begraafplaatsreglement van de gemeente Roermond moeten worden ontworpen. Ook het bijplaatsen van asbussen (urnen) in bestaande zandgraven kan weer leven in de brouwerij brengen.

Overigens is ook de Rijksdienst voor de Monumentenzorg van mening dat een monumentale begraafplaats gewoon gebruikt moet worden. De Stichting staat in rechtstreeks contact met de Rijksdienst en laat zich altijd graag adviseren, ook daar waar “gecontroleerd verval” mag plaatsvinden. Immers men kan alleen al uit financieel oogpunt niet alles behouden. Ook zou men de ziel uit deze begraafplaats halen als ieder grafmonument er door restauratie uit zou zien alsof het gisteren geplaatst was.

De Stichting pleit er ook voor een adequaat groenplan te maken. Deze oase van rust is in feite een ecologische entiteit in het stadsgebied en moet tot het zogenaamde structurele groen gerekend gaan worden.

Over al dit soort zaken heeft de Stichting thans regelmatig overleg met Wethouder G. IJff die alle gemeentelijke begraafplaatsen van de stad in zijn portefeuille heeft.

De datum van deze wandeling, zondag na Allerheiligen en Allerzielen, is met opzet gekozen. De Stichting inventariseert dan op welke graven onderhoud is gepleegd, chrysanten of andere bloemen zijn gezet, enz. Dit is een indicatie dat het graf nog de belangstelling van de desbetreffende familie heeft. Dit is van belang als er aan de Gemeente Roermond straks, gevraagd of ongevraagd, adviezen worden gegeven omtrent ruiming van grafvakken en mogelijke hergebruik. De stichting pleit er immers voor de begraafplaats weer gewoon open te stellen voor begravingen en bijzettingen. Als dit namelijk niet gebeurd zal er op den duur een letterlijk levenloos openluchtmuseum ontstaan. Ook een historische begraafplaats dient gewoon gebruikt te worden waar ze voor bedoeld is: begraven en bijzetten. Anders wordt het letterlijk en dode boel. Zo blijven ook komende generaties betrokken bij “D’n Aje Kirkhaof” omdat ook hun dierbaren daar een laatste rustplaats hebben gevonden.

De geschiedenis van de Algemene Begraafplaats, gesticht in 1785, nabij de Kapel in ‘t Zand te Roermond, hangt nauw samen met de ingewikkelde staatkundige geschiedenis van Roermond. Van 1715 tot 1792 behoorde Roermond (Het oude Overkwartier van Gelre werd min of meer willekeurig in vieren gedeeld), evenals ongeveer het huidige België, tot de Zuidelijke Nederlan­den en stond onder Oosten­rijks-Habs­burgs gezag. Van 1792-1793 was er een Frans republi­keins inter­mezzo en dan van 1793-1794 weer even Oosten­rijks-Habs­burgs. Van 1794-1814 was het Frans repu­bli­keins, later deel van het keizer­rijk. In 1814-15 stond Roer­mond onder geal­lieer­de bezet­ting. Van 1815-1830 Neder­lands, van 1830-1839 Bel­gisch. Van 1839-1867 als Hertogdom Limburg lid van de Duitse bond en tenslotte van 1867 tot heden: Neder­lands, afgezien van de inlijving bij de Gau Düsseldorf op het einde van Wereldoorlog II.

Deze opsomming heeft twee belangrijke elementen: een tijdlang was hier de Oostenrijkse wetgeving vanuit Wenen van toepas­sing en een tijd stond Roermond rechtstreeks onder Frans bestuur. Roermond heeft nooit tot het Konink­rijk Holland of tot de Bataafse repu­bliek behoort.

Belangrijker is echter het “Edict van den Keyser, aengaende de begraeffenissen. Van den 26 Junii 1784.” In dit Edict van Josef II werd het begraven in “eene Kerk, Kapelle, Bid-Plaets of ander bedekt Gebouw” verboden. Artikel IV luidt: Daer zullen buyten den omtrek der Steden en buyten de Vlecken ofte Borght­en, Kerkho­ven worden opgerecht in de welke alleen het zal geoorloft wesen te begraeven”. Met andere woorden; er mag niet meer op de kerkhoven binnen de stadsmuren worden begraven en er moet buiten de stad een begraafplaats worden opgericht. De stad Roermond heeft dit al in 1785 uitgevoerd.

Het Franse decreet van 12 juni 1804 (23 Prairial van het jaar XII) waarbij het begraven in kerken, na veel politiek gekra­keel in Parijs, definitief werd verboden, had in Roermond onmiddellij­ke recht­skracht. Roermond was immers Frans. In andere delen van Neder­land gold het pas na de inlijving bij Frankrijk in 1810.

Het Souve­rein Be­sluit van de latere Koning Willem I van 24 december 1813, waarin het begraven in kerken weer werd toege­staan had in Roermond, dan nog onder geallieerd bestuur, geen invloed. Daarbij was het Besluit alleen bedoeld om enkele deftige onderda­nen te contenteren, en Roermond had al een stevige traditie­ in de buitenlucht opgebouwd aan de Kapel in ‘t Zand. Bovendien was hier meer ruimte dan in welke kerk ook om met grootse mausolea, ontwor­pen door diverse kunstenaars, indruk te maken op de minder bedeelden. Echte armen werden sowieso nooit in een kerk begraven. Eindelijk, bij Koninklijk Besluit van 22 augustus 1827, wordt het begraven in kerken per 1 januari 1829 verbo­den. Enige uitzondering is de koninklijke grafkelder van de Nieuwe Kerk te Delft.

Om een idee te hebben hoe het eraan toeging in de stad Roer­mond voordat deze begraafplaats gesticht werd, zijn enkele gegevens uit 1783 interessant. Er vonden in totaal in dat jaar 130 begra­fenissen plaa­ts; 107 op kerkhoven en 23 in de kerk. De begra­vingen in de kerken waren als volgt verdeeld: De (enige) paro­chiekerk (de huidige St.Christoffelkathedraal): 9, Minder­broe­ders: 9, Kruisheren: 1, Munster: 2, Religieuze Penetenten: 1 en tenslotte de Kapel in ‘t Zand: 1. Bij de begravingen op kerkhoven valt op dat er niet minder dan 58 bij de Minderbroe­ders plaats­vinden. Goede tweede is het parochie­kerkhof bij de St. Christof­felkerk met 27.

Het Edict van Josef II uit 1784 is duidelijk en stellig. Het bevat XXII artikelen die maar voor één uitleg vatbaar zijn. Er zijn rigoreuze boetebepalingen opgenomen: “Alle die welke, op welkdaenige manier het zoude mogen wesen, zullen medegwerkt hebben tot de Begraeffenisse op eene verbode Plaetse” krijgen een boete van duizend gulden (toen een fors bedrag) per per­soon en moeten de kosten van opgraven en herbegraven betalen.

Heel praktisch is Artikel VII: Men zal ieder Kerkhof omringen met eenen muur, men zal’er een Kruys oprechten, en men zal er eene Woonplaets bouwen voor den Grafmaeker, den welken sal hebben de bewaerenisse van het Kerkhof”. Roermond voldoet op enig moment keurig aan alle voorwaarden.

Vooruitstrevend is de Keizer in Artikel XXI: “Daer zal in ieder Kerkhof, eene afgescheyde plaetse worden gereserveert voor de Protestanten omer hunne Dooden te begraeven, ten waere nochtans dat sy liever hadden van te hebben een bezonder Kerkhof, in welk geval de Magistraeten hun ten dien eynde gratis eene plaets sullen aenwijzen buyten de Stad”. Ook aan deze voorwaarde voldoet de stad Roermond. Het woordje gratis zal er wel debet aan zijn geweest dat dit gelijk bij de op­richting van de Algemene Begraaf­plaats geregeld wordt. Zonder tandengeknars zal dit alles niet niet gegaan zijn; kerken en kloosters missen zo behoorlijke inkomsten uit de begrafenis­sen. En wat een novum in het overwe­gend katholieke, eind 18e eeuwse Roermond: de gemeente bemoeit zich met het begraven. Op 16 juli 1784 volgt er al: “Instructie voor de bestierders der parochie van deze stad op de begrafenis­sen, en over den nieu­wen Kerkhof”. Op 2 mei 1785 regelt de stad de begrafenissen in zes(!) klassen.

Eerste begraving 1785.

In het begraafregister van de parochiekerk van St.Chistoffel kunnen we lezen: “Op heden maendag den 2 meij 1785 is het lichaam van Hendrina, oud omtrent twe maenden, dochter van Lambertus Wokorka, leyendeckersknecht, de eerste begraven op den Alge­meynen Kerkhof achter de Cappele van onze Lieve Vrouwe in ‘t Zand en omdat den zelven noch niet gewijdt was hebbe de gewij­de aerde met consent van Zijne Doorluchtige Hoogweerde in de kist gedaen en is overleden den selven dito (dus 2 mei, G.R.) ‘s morgens omtrent half vieren heb dese getekent: A. van den Steenwegh, canonick en pas­tor.”

Er volgen begrafenissen op 6 en op 27 mei van het jaar 1785. Op 30 mei wordt het rooms-katholieke deel van het kerkhof gewijd door de bisschop Mgr. Van Hoensbroeck en dezelfde dag wordt er ook weer begraven. Vanaf dat moment is althans in de archieven van de Gemeente Roermond geen enkele begrafenis meer in kerken of op kerkho­ven te vinden.

In de loop der tijd wordt de begraafplaats enkele malen uitge­breid in oostelijke richting. Op een kaart van voor 1853 zien we duidelijk de woning van de grafmaker, het kleinere protes­tantse deel en het oude Joodse deel, dat dan nog buiten de huidige begraafplaats ligt. Vermoedelijk is dit ouder dan de begraaf­plaats zelf.

De Roermondse architect C.H. Dupont ontwerpt een heel project voor aankoop en ruiling van land ter vergroting van de be­graaf­plaats. In 1881 is er nog een grote uitbreiding en een kleinere in 1910.

Trouwens, het verschil tussen een Algemene Begraafplaats en een kerkhof is dat deze laatste altijd bij een kerk lag en een Algemene Begraafplaats niet. Bovendien valt een Algemene Begraaf­plaats onder gemeentelijk eigendom en beheer.

Ook in het jaar 2003 organiseert de Stichting Oude Kerkhof weer rondwandelingen en wel op de zondagen 30 maart, 11 mei en 9 november, telkens om 14.00 uur. Op zaterdag 13 september, Open Monumentendag, zal de Stichting twee rondleidingen verzorgen.